Skip to main content

Een Porsche voor de hele familie

Hakse Straatsma

Met de komst van de Panamera komt er eindelijk een echte Porsche sport limousine waarmee vier personen, snel, comfortabel en veilig vervoerd kunnen worden. Een blik in de geschiedenis van Porsche laat zien dat er bij Porsche van het begin af aan steeds weer aan sport limousines gewerkt is. Maar steeds besluit de Porsche leiding tot een twee persoons auto met hoogstens een paar noodzittingen achterin zoals bij de 356, 911, 924 en 928. 

Vierzitters op basis van de 356

Een van de eerste pogingen in 1952, 57 jaar voor de komst van de Panamera, is het prototype van een vier persoons Porsche, bekend onder het typenummer 530. Op de basis van een 356 bouwt men een volwaardige vierzitter met een 60 pk motor. Het blijft echter bij een aantal prototypen.

Porsche type 530

In 1957 geeft Porsche opdracht aan het Zwitserse carrosseriebedrijf Beutler een vierpersoons auto te bouwen. Deze auto wordt op de autosalon van Geneve in 1957 als Beutler-Porsche Spezial gepresenteerd. De auto is op een bodemplaat van een VW kever gebouwd maar met een Porsche motor, wielophanging en remmen. Het uiterlijk van de auto lijkt in het geheel niet op een Porsche 356.Tot een verdere samenwerking met Porsche komt het niet, maar Beutler gaat zelfstandig door met de bouw en verkoop van de auto. Ongeveer 10 auto’s worden er per jaar gefabriceerd. Een tweede serie die vanaf 1960 op de markt komt kan ook als cabriolet worden besteld. Beutler waagt zich ook nog aan een vierpersoons auto op basis van een 356 waarvoor de wielbasis van de 356 met 20 cm verlengd wordt. De vorm van de 356 neus blijft bij dit ontwerp behouden. Voor de ombouw  van een 356 tot een vierpersoons  coupe of cabriolet moet in 1960 ca 20000 Mark betaald worden. Ondanks de stevige prijs verkoopt Beutler toch nog ca. 60 exemplaren.

  

Beutler Porsche 1957                                                                                                                          Beutler vier persoons Porsche 356

De 911 limousines

Bij het ontwerp van de opvolger van de 356 vind er een discussie plaats; wordt de nieuwe auto een 2- of 4 zitter. Eerst komt  het ontwerp  van “Butzi” Porsche  (de 754 T7) met een wielbasis van 240 cm; voldoende voor een vierzitter. Van dit model wordt een rijdend prototype gemaakt welke nu in het Porsche museum te bewonderen is. Maar uiteindelijk kiest Ferry Porsche begin 1962 voor een ontwerp met  220 cm wielbasis, net voldoende voor twee noodzittingen achterin: de T7 wordt het model 644 T8. Op basis van dit ontwerp gaat in 1964 de 911 in productie

  

Porsche 754 T7

Al korte tijd later begint men weer te denken over een 911 vierzitter. Aanleiding is mede  het succes van de verlengde versie van de Jaguar E-type de (2+2) op de Amerikaanse markt en vragen uit die markt. Ook de bouw van een vierdeurs Porsche 911 door William J. Dick en de aandacht die deze auto in Amerika krijgt zal hieraan hebben bijgedragen.

De vierdeurs 911 van William Dick

In 1967 besluit de Amerikaan William  Dick zijn vrouw te verrassen met een kerstgeschenk; een bijzondere vierdeurs limousine op basis van een  Porsche 911. William Dick is en welgestelde mede-eigenaar van een Porsche dealer en in het bezit van een aardige verzameling auto’s zoals een  Beutler-Porsche, Ferrari, Maserati en een  Rolls-Royce.  Hij gaat in Italië bij een aantal carrosseriebouwers langs met de vraag een 911 met vier deuren te bouwen. De meesten zien dit niet zitten, maar volgens overlevering maakt OSI een ontwerp dat naar de smaak van Dick er niet genoeg als een Porsche 911 uitziet. Uiteindelijk komt hij bij de firma Troutman-Barnes in Culver City in de staat Californie terecht. Deze firma - met hulp van de ontwerper Charles Pelly-  stelt voor een standaard 911 gewoon te verlengen en deze van vier tegengesteld openende deuren te voorzien zonder het oorspronkelijke  silhouet te veel te veranderen.  Troutman-Barnes gaat aan de slag met een nieuwe 911S. De auto wordt ca. 53 cm verlengd, voorzien van een nieuwe B stijl en een nieuw dak. Als linker achterdeur wordt de rechter voordeur gebruikt. Voor het interieur en de stoelen  levert Porsche deze in de juiste oranje–bruine kleur leer; de kleur van de favoriete handgemaakte schoenen van Dick. De achterstoelen zijn aangepaste voorstoelen. Verder krijgt de groen gespoten auto een Sportomatic versnellingsbak en een airco. De Fuchs-velgen maken plaats voor stalen velgen die men beter bij het ontwerp vindt  passen. Voor kerst 1967 is de auto klaar  en mevrouw Dick is hopelijk verrast.

  

Vierdeurs Porsche 911William J. Dick

Naast een verrassing voor zijn vrouw wil Dick aantonen dat er in Amerika een grote markt is voor een vierdeurs 911. Ondanks dat het Amerikaanse autoblad Road & Track in het maartnummer van 1968 een uitgebreid artikel wijdt  aan deze auto blijft  het uiteindelijk bij één exemplaar. Deze vierdeurs Porsche bestaat heden ten dage nog steeds. In de loop van de tijd krijgt de auto andere eigenaren en ondergaat tal van veranderingen. Zo wordt  de auto bruin gespoten voorzien van Fuchs velgen, maakt de originele 2 liter motor plaats voor een 2,7 liter exemplaar en wordt de Sportomatic ingewisseld voor een handgeschakelde vijfversnellingsbak.

De Pininfarina vierpersoons 911

Porsche besluit in 1968 aan Pininfarina de opdracht te geven voor het ontwerp van een vierpersoons 911. Hiervoor krijgt  Pininfarina een voorserie exemplaar van een 911S 2.2 ter beschikking met hydropneumatische voorvering. In 1969 is het blauwe prototype gereed (Porsche nummer B17). De wielbasis is verlengd tot 260 cm en de auto heeft een draaicirkel van 11.7 meter. Waarschijnlijk heeft Pininfarina niet helemaal zijn dag gehad bij het ontwerp want de achterkant is mede door het hoge dak aan de achterzijde nog al plomp uitgevallen. Door dit ontwerp hebben de passagiers op de achterbank echter wel voldoende hoofdruimte. Een belangrijk nadeel van de verlenging is verslechterde wegligging door dat nu 61% van het gewicht op de achteras komt te liggen en de vooras maar gering belast wordt. Bij Porsche besluit men met dit ontwerp niet verder te gaan en men besluit zelf een alternatief te ontwerpen; intern bekend als de C20.

                            

Pininfarina prototype vier persoons 911 (type B17), 1969

In november 1972 wordt tegen de Porsche gewoonte in, het Pininfarina prototype voor 27.750 Mark verkocht aan een Duitse Porsche handelaar. In 1975 wordt de auto grondig gemoderniseerd: de 2.2 motor moet wijken voor een 2.7 exemplaar met 210 pk, alle chroomdelen worden zwart gespoten, om de grotere 215/60VR 15 banden een plaats te kunnen geven worden de spatborden à la de Carrera RS verbreed en wordt een nieuwe voorspoiler gemonteerd. Ook de hoge achterlichten worden vervangen door de standaard Porsche achterlichten. Tot slot wordt de auto gifgroen gespoten. In 1977 wordt getracht de auto voor 55000 Mark te verkopen. Eind 1978 is de prijs verlaagd tot 29000 Mark. In 1979 wordt de auto uiteindelijk verkocht aan een Zweedse handelaar die er 20.000 Mark voor betaalt. In 1993 reist de Zweed met de auto naar Stuttgart in verband met het 30ste geboorte jaar van de 911. Deze auto schijnt nog in Zweden rond te rijden.

Het Porsche ontwerp C20

De lange versie die Porsche zelf ontwerpt -intern C20- is in juli 1970 gereed. De wielbasis van dit prototype is 2615mm , nog 15 mm groter dan de Pininfarina uitvoering: dus nog meer ruimte achterin maar wel een nog grotere draaicirkel van 12.1 meter. De gewichtsverdeling is iets beter dan bij de Pininfarina versie: 57% van het gewicht drukte op de achteras. Opmerkelijk is dat dit prototype al een “Ölklappe” in het rechter achterspatbord heeft; een constructie die pas in 1972 bij de seriemodellen wordt toegepast. Het Porsche ontwerp volgt qua daklijn meer de originele 911 vorm met gevolg dat de hoofdruimte achterin zijn beperkingen heeft. In de loop van 1972 wordt ook dit project gestopt en de C20 verstoft in een hoekje. De rol van een familiesportwagen zal de nieuwe 928 op zich nemen is het plan. De C20 Porsche maakt nu deel uit van de Porsche museumcollectie. Opmerkelijk is dat deze daar als Porsche typ 915 staat; het type nummer dat ook behoort aan de nieuwe versnellingsbak waar begin jaren 70 aan gewerkt wordt.

Porsche vierpersoons 911 C20, 1970

De vierpersoons 928

Hoewel het eerst het idee was van de 928 een vierpersoons auto te maken, kiest Ferry Porsche uiteindelijk weer voor een ontwerp met twee noodzittingen achterin. Maar ook bij de 928 denkt men al weer snel aan een vierpersoons variant.  Het eerste exemplaar  van een vierpersoons 25 cm verlengde versie van de 928 naar een ontwerp van Anatole Lapine  wordt in 1984 gebouwd als verjaardagscadeau  van het personeel voor de 75ste verjaardag van Ferry Porsche. Door de verlening bedraagt de draaicirkel 12,5 meter. Voor een goede toegang tot de achterste stoelen worden de deuren een stuk verlengd. Het blijft bij één exemplaar. Dat er bij Porsche toch serieus over een vierpersoons 928 wordt nagedacht blijkt uit de opdracht (studie H50) die de Amerikaanse firma ASC in 1987 van  Porsche chef Peter Schulz krijgt. Er worden een tweetal prototypes gebouwd die net als de 911 van Dick voorzien worden van tegengesteld draaiende deuren.  Ook dit project wordt voortijdig beëindigd.

  

Verlengde Porsche 928, 1984                                                                                                              ASC vierdeurs Porsche 928, 1987

De Porsche 989

Met het ontwerp van de 989 heeft Porsche in 1989 het plan een sportieve limousine voor de topklasse te ontwikkelen. Niet meer een ontwerp op basis van een bestaand model  maar een geheel nieuw ontwerp. Deze auto moet een nieuwe maatstaf zijn op het gebied van prestaties, comfort en veiligheid.. Het uiteindelijke ontwerp van Harm Lagaay is een vierdeurs auto met een onmiskenbaar 911 silhouet. Als motor kiest men een drie liter 4 cilinder met 240 pk (zoals in de 944S3)  of een 8 cilinder met een cilinderinhoud van 3,6 of 4 liter en een vermogen tot 400 pk. De opzet is conventioneel: motor voorin, aandrijving op de achterwielen. Van deze auto wordt een prototype gebouwd.

  

Porsche 989, 1989

In 1991 schat men dat het totale budget tot en met het productierijp maken, bijna een miljard mark zal bedragen en dat in een tijd dat het met de verkoop bij Porsche niet echt goed gaat. De kosten (bijna 600 miljoen Mark in 1991) van het project betekenen bijna het faillissement  voor Porsche. Daarbij ziet men de marktkansen voor een 150.000  tot 170.000 Mark dure auto somber in. In 1992 wordt het project definitief gestopt. Ontwerp details worden later gebruikt bij nieuwe modellen. Het prototype staat in het Porsche museum.

Hakse Straatsma

Bronnen:

  • Porsche 911 forever young, Aichele
  • Porsche Raritäten, Aichele
  • Die Wurtzeln einer Legende Porsche 901 , Lewandowski
  • Porsche, Geschichte und Technik der renn- und Sportwagen, Ludvigsen
  • Informatie van forum van early911register.org
  • Road & Track uigave maart 1968
  • www.ottority.com
  • ww.zwischengas.com